Arjan van Rijn

Arjan van Rijn
Adres:
Oud Aa 37-A
3621LA Breukelen
4.9716190 - 52.1804161

Rijenfrees om maïsteelt te behouden

Hans van Leeuwen en Arjan van Rijn breken lans voor teelttechniek

door Marjolein van Woerkom, Nieuwe Oogst 23 oktober 2010 

Ze zijn er beiden van overtuigd. De rijenfrees is de oplossing om de maïsteelt in het westen van het land te behouden. ,,De opbrengst is vergelijkbaar met de gangbare werkwijze. Het is kostenneutraal en je pakt de eerste snee mee”, stellen melkveehouders Hans van Leeuwen en Arjan van Rijn.

De maïsteelt vinden beide melkveehouders van groot belang. ,,Maïs hoort bij melkvee”, stelt Van Rijn, die met zijn melkveehouderij in Breukelen zit. ,,Je wilt zo zelfvoorzienend mogelijk zijn, maar het is een aanslag op de bodem.” Van Leeuwen teelt zelf al twintig jaar lang maïs op een perceel bij zijn boerderij in Linschoten, maar zag in de loop der jaren de opbrengst achteruit gaan. ,,De oorzaak daarvan is o.a. bodemverdichting. De bodem trekt het op een gegeven moment niet meer. Daarbij is de bemesting is de loop der jaren ook alleen maar lager geworden, dus er zijn meerdere oorzaken waardoor die opbrengst van 20 ton droge stof niet meer gehaald wordt. We moeten dus met die bodem aan de gang willen we er een kwantitatief goede oogst vanaf halen.”

21 ton droge stof

Het idee van een rijenfrees ontstond in Drente, en werd opgepakt in het noorden van Friesland. Daar hadden de melkveehouders deze werkwijze gezien. De machine freesde, zaaide en bemestte in één werkgang. Op zware klei kon opeens mais geteeld worden en de opbrengst was niet mis. ,,Giga”, zegt Van Rijn. ,,21 ton droge stof werd ook al behaalt bij een proef in Zegveld (2009, proefboerderij). Daar sta je dan toch even van te kijken.”

Dat de machine ook zeer zeker op veenweidegronden uit de voeten zou kunnen, stond voor beiden vast. Van Rijn, ook vertegenwoordiger bij mechanisatiebedrijf Van den Berg uit Kockengen, nam contact op met de constructeur. Afgelopen winter is de machine daar gebouwd. ,,We hebben de frees aangepast door haken van een aardappelrijenfrees te gebruiken in plaats van messen”, legt Van Rijn uit. ,,Messen smeren de grond dicht, waardoor je verdichting krijgt. Haken houden de grond open.”

Doordat er na de ontwikkeling al snel gezaaid moest worden, is het proefperceel niet groter dan 3 en 1,5 hectare. Drie hectare bij Van Rijn thuis, anderhalf bij Van Leeuwen. Onlangs is er geoogst: ,,De opbrengst is vergelijkbaar met de gangbare teelt. We zitten op zo’n 15 ton droge stof. We hadden wel wat open plekken op het perceel waar de zaden niet zijn opgekomen, maar dat kwam omdat de machine nog niet goed afgesteld stond. Nu hebben we dat onder controle”, stelt Van Rijn.

De voordelen zijn duidelijk. ,,We hebben dinsdag geoogst en woensdag kon al gezaaid worden”, zegt Van Rijn. ,,Daarbij”, voegt Van Leeuwen eraan toe: ,,Doordat je in één werkgang kan frezen, zaaien en bemesten wordt er nauwelijks in de grond geroerd. Dat is alleen maar goed voor het bodemleven.”

Gras

Want dat bodemleven is belangrijk. ,,Eigenlijk is gras in dit verhaal het uitgangspunt en niet de mais”, zegt Van Leeuwen. ,,Het gaat om een goede grasmat. Dat zorgt voor een gevarieerd bodemleven en structuur. En dat levert weer een betere maisteelt met een hogere opbrengst op.”

Na de proef constateerde het Louis Bolk Instituut dat Van Rijn veel meer wormen in de grond had. Het bodemleven was actief en dat kan alleen in een goede bodem. ,,Door deze werkwijze krijg je graslandverbetering zonder al te veel kosten. Eigenlijk alleen maar door de natuur haar werk te laten doen.”

Het idee is mais als wisselteelt. ,,Dus gras, mais, gras”, zegt Van Rijn. ,,Als we mais half mei kunnen zaaien en half september kunnen oogsten, dan hebben we ook nog wat aan die eerste snee. Een goede eerste snee levert al gauw zo’n 3 tot 3,5 ton droge stof op. Dat pak je als veehouder dan zomaar mee zonder extra moeite.”

Het is wel noodzaak om zeer vroege maisrassen te gebruiken, hebben de mannen ondervonden. ,,Twee rassen op het proefperceel waren gewoon nog niet rijp. We werken samen met Limagrain. Volgend jaar zorgen ze ervoor dat we hele vroege rassen krijgen, die ook in Engeland en Zweden worden gezaaid. Dan moet dit haalbaar zijn.”

Bodemdaling

Dat bodemdaling door het gebruik van de rijenfrees ook vermindert, is een mooie bijkomstigheid, maar dat was niet het uitgangspunt. ,,Het bodemdalingsproces is een proces waar niets aan te doen is. Ook op natte natuurgronden en onder water daalt de bodem in het veenweidegebied. Doordat je met de maisteelt veel in de grond roert, versnel je dat proces. Met de rijenfrees wordt de bodem nauwelijks meer aangetast, dus vermindert die daling”, legt Van Leeuwen uit. ,,We zijn nu op zoek naar boeren die hierin mee willen denken”, zegt Van Rijn ,,want tegenwicht is noodzakelijk. We moeten met een alternatief komen willen we de politiek kunnen overtuigen dat maisteelt in het westen van het land wel mogelijk is. Dus hoe meer boeren zich bij ons voegen, hoe beter.”

,,Het is nu zaak dat het doorontwikkeld wordt”, stelt Van Leeuwen. ,,In plaats van 4,5 hectare moeten we honderd tot tweehonderd hectare hebben. Loonwerkers moeten het oppakken, zodat we ook aan de capaciteit kunnen werken.” Van Leeuwen denkt dat 15 hectare per dag mogelijk is, waardoor de loonwerkerskosten voor de boer sowieso niet meer zullen zijn dan de gangbare werkwijze. Wellicht zelfs lager.

,,We denken dat als we dit in samenwerking kunnen opstarten dat het zich als een olievlek zal verspreiden. Met zulke opbrengsten kunnen we straks alles wel in de mais zetten” grapt hij. Van Rijn voegt eraan toe: ,,We weten hoe het moet. We blijven naar verbetering zoeken, maar we zijn praktijkrijp. Elke loonwerker die in de mais zit, zou de aanschaf van een rijenfrees moeten overwegen.”

Uit: Nieuwe Oogst 23 oktober 2010 



Op de kaart: